Nokia 7710 - Gekoppelde apparaten

background image

Gekoppelde apparaten

Koppelen betekent verifiëren. Als een apparaat gekoppeld
is, kan het apparaat sneller en gemakkelijker worden
gevonden.

De gebruikers van de Bluetooth-apparaten moeten met
elkaar een toegangscode overeenkomen en voor beide
apparaten dezelfde toegangscode gebruiken om het
koppelen van de apparaten mogelijk te maken.

Een apparaat koppelen

1

Open de toepassing Configuratiescherm en selecteer

Bluetooth

. U kunt het koppelen van apparaten ook

instellen voordat u gegevens gaat uitwisselen.

2

Tik op

Gekoppelde apparaten

. Gekoppelde apparaten

worden in de lijst weergegeven.

3

Tik op

Zoeken

om het dialoogvenster

Zoeken naar

apparaten

te openen. Als u eerder naar Bluetooth–

apparaten hebt gezocht, wordt eerst een lijst met de
eerder gevonden apparaten weergegeven.

4

Tik op

Start zoeken

om de lijst met gevonden

apparaten bij te werken, selecteer het apparaat dat u
wilt koppelen en tik op

Koppelen

.

5

Voer de toegangscode in en tik op

OK

.

Korte namen toewijzen aan gekoppelde apparaten:

open de toepassing Configuratiescherm, selecteer

Bluetooth

en tik op

Gekoppelde apparaten

. Selecteer

het apparaat waarvan u de naam wilt wijzigen en tik
op

Bewerken

. U kunt een korte naam (bijnaam, alias)

opgeven ter aanduiding van een bepaald apparaat.
Deze naam wordt opgeslagen in het geheugen van het
apparaat en is niet zichtbaar voor gebruikers van
andere Bluetooth–apparaten.

Tip: Kies een naam die gemakkelijk te onthouden en

te herkennen is. Wanneer u naderhand naar apparaten
zoekt of een apparaat om verbinding vraagt, wordt de
door u gekozen naam gebruikt ter aanduiding van het
apparaat.

Het koppelen van apparaten annuleren: open de

toepassing Configuratiescherm, selecteer

Bluetooth

en

tik op

Gekoppelde apparaten

. Selecteer het apparaat

waarvan u het koppelen wilt annuleren en tik op

Verwijderen

. Als u verbinding hebt met een apparaat

en het koppelen met dat apparaat annuleert, wordt het
koppelen onmiddellijk geannuleerd maar blijft de
verbinding in stand.

background image

Connectiviteit

152

Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Gekoppelde apparaten verifiëren: open de

toepassing Configuratiescherm, selecteer

Bluetooth

en

tik op

Gekoppelde apparaten

. Selecteer het

gekoppelde apparaat dat u wilt verifiëren en tik op

Bewerken

. Schakel de optie

Aanvraag bevestigen:

uit.

Verbindingen tussen uw smartphone en het andere
apparaat kunnen tot stand worden gebracht zonder
dat speciale kennis is vereist. Hiervoor is geen speciale
acceptatie– of verificatieprocedure nodig. Gebruik
deze status voor uw eigen apparaten, zoals uw pc, of
voor apparaten van iemand die u vertrouwt.
Geverifieerde apparaten in de lijst met apparaten
worden voorzien van het pictogram

. Instellen

dat gekoppelde apparaten niet worden geverifieerd:
selecteer de optie

Aanvraag bevestigen:

.

Verbindingsverzoeken van dit apparaat moeten elke
keer opnieuw expliciet worden geaccepteerd.